ADHD bij tieners is vaak op te merken aan problemen met het maken van planningen en het organiseren van zaken. Ook kunnen tieners op sociaal gebied achterlopen en moeite hebben met het maken van vrienden. Dit kan ook aan andere zaken liggen zoals autisme of gedragsproblemen. Indien er niet goed wordt omgegaan met ADHD kan er sprake zijn van andere problemen. Dan is er sprake van comorbiditeit, oftewel het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer stoornissen of problemen bij één persoon.
Onrustigheid van grote motoriek naar kleine motoriek
ADHD na het tiende levensjaar verandert vaak qua vorm: De hyperactiviteit wordt vaak minder, maar de onrustigheid blijft. De onrustigheid laat zich alleen in andere vormen zien. In plaats van dat een kind rond huppelt en vaak opstaat, aangezien dit in makkelijker ging op de basisschool en peuterschool, friemelt en wiebelt het kind meer.
ADHD op het voortgezet onderwijs
Op het voortgezet onderwijs kan de problematiek van de ADHD nog duidelijker worden, met name omdat ze zich ook beter kunnen vergelijken met andere leerlingen. Ze hebben vaak meer moeite met het onthouden en timen van zaken. De concentratieproblemen blijven aanwezig. Tieners met ADHD ervaren vaak grote moeites met zich concentreren op lessen of opdrachten. Indien een kind ook last had van andere problemen dan kunnen deze erger worden in plaats van dat ze verdwijnen.
Het voornaamste probleem is dat de regelfuncties in de hersenen bij ADHD minder goed werken.
Geprikkeld
Toen de tiener met ADHD jong was en nog niet naar het voortgezet onderwijs ging, ervoer hij of zij minder prikkels of kon in veel gevallen door de ouders beschermd worden tegen deze prikkels, maar naarmate iemand met ADHD ouder wordt en niet meer kind is, zijn er meer prikkels. Dit kan komen omdat de middelbare school een stuk groter was dan de basisschool of omdat (een van) de ouders erg beschermend waren. Dit is niet slecht, maar door de toegenomen prikkels moet de tiener met ADHD zelf leren om te gaan met deze prikkels of hij of zij wordt vaak onrustiger. Deze onrustigheid is vaak wel op te merken door leraren of ouders, waardoor de tiener een diagnose zou kunnen krijgen.
Pubers met ADHD
Pubers met (ongediagnosticeerd) ADHD kunnen dus problemen ervaren in sociale interactie, maar ook op andere vlakken. Wanneer dit het geval is, kunnen ook andere problemen ontstaan en dan ontstaat er een comorbiditeit, wat soms moeilijker te behandelen is. De volgende problemen kunnen ontstaan: angststoornissen, depressie en persoonlijkheidsproblematiek.
Aangezien pubermeisjes met ADHD vaak minder hyperactief zijn, maar vaak wel impulsiever zijn dan jongens, kunnen er bepaalde risico’s optreden zoals impulsief en onbeschermd seksueel gedrag in het echte leven en online (middels de webcam of foto’s).